Tijdens de laatste raad van 2022 werd traditioneel de aanpassing van het meerjarenplan en dus de gemeentebegroting besproken. Wij stelden daarover het volgende:
"Wij hebben als samenleving een paar moeilijke jaren achter de rug en er liggen er helaas nog een aantal in het verschiet. Daar was eerst natuurlijk de coronapandemie en nu zitten wij geplaagd met een energie- en inflatiecrisis die de koopkracht en de welvaart van onze samenleving en onze gezinnen in ernstige mate aantast zodat we wel mogen spreken over een collectieve verarming met alle gevolgen van dien.
Het moet gezegd zijn dat het bestuur in het verleden ernstig inspanningen heeft geleverd om de gevolgen van de coronapandemie mee op te vangen, zowel in financieel opzicht naar onze inwoners en verenigingen toe, als op medisch vlak. Helaas zien we daar weinig van in deze meerjarenplanning voor wat de energie- en inflatiecrisis betreft die ons nu teistert. Dat is jammer omdat wij als bestuur weliswaar ook wel te lijden hebben van deze energie- en inflatiecrisis, maar dat die ons al bij al veel minder pijn doet dan onze burgers en dat wij op dat vlak een veel groter incasseringsvermogen hebben. De uitgaven voor de lonen van onze ambtenaren stijgen wel fors, dat klopt, maar die worden, zij het met vertraging, gecompenseerd door de hogere inkomsten die wij zullen genereren uit de personenbelastingen. Het enige wat ons als bestuur structureel echt pijn doet, zijn de energiekosten. Er had dus wel wat ruimte geweest om onze burgers en bedrijven opnieuw bij te springen, maar dat gebeurt nauwelijks of niet. Integendeel, het bestuur vervalt opnieuw in zijn oude ziektes die wij hier al jaren aanklagen. Ik overloop ze nog eens, voor de zoveelste keer.
Wij stellen al jaren dat dit bestuur te veel investeert, onder meer in prestigeprojecten, en daar komt geen verandering in. Naar aanleiding van de huidige crisis heeft een aantal besturen beslist om wat te snoeien in hun investeringen; bij ons gebeurt dat niet. Integendeel, de uitgaven daarvoor worden opgedreven, weliswaar niet door nieuwe projecten, maar wel door de galopperende prijzen ten gevolge van inflatie. We zijn eind 2019 vertrokken van ongeveer 78 miljoen euro aan investeringen, geƫvolueerd tot 94 miljoen, dan 98 miljoen en nu dus 107,8 miljoen voor alle entiteiten samen, zonder rekening te houden met Pidpa. Met andere woorden in vergelijking met vorig jaar is dat een stijging van 9,7%, en met wat in het begin voorzien was met 38%. Ook de exploitatie-uitgaven stijgen, in vergelijking met vorig jaar met 7,7%. Daar zitten dus vooral die lonen in tussen.
Het geld daarvoor moet ergens vandaan komen en het komt nu van zowat overal.
Er zijn ten eerste natuurlijk de belastingen en retributies. De opbrengst daarvan stijgt in 2023 met niet minder dan 18,2%. We weten dat dit voor een deel terug te voeren is tot technische redenen, maar voor een groot deel ook niet. Als we het vergelijken met 2024, waar die technische redenen zich niet meer voordoen, dan spreken we nog altijd van een meeropbrengst van 17,2%. Dat is het gevolg van nieuwe fiscale inkomsten die worden aangeboord door enkele belastingverhogingen (o.a. grote bedrijven) en via het creƫren van bijkomende belastbare basissen (GAS-boetes) op de kap van de burgers en de bedrijven. En ja, daar tegenover staat een symbolische verlaging van 0,1% van de aanslagvoet voor de personenbelasting, maar die is zo marginaal dat hij niet eens merkbaar is in de ontvangsten op dat vlak. Wij zitten op dat vlak overigens nog altijd een stuk hoger dan in de gemiddelde Antwerpse gemeente, waar die aanslagvoet 6,9% bedraagt; bij ons nu dus 7,4. Hoe dan ook de fiscale meerinkomsten overtreffen in belangrijke mate die kleine symbolische minderinkomst uit de personenbelasting.
Ten tweede zijn er de schulden. Met de fusiebonus hadden wij de mogelijkheid om de opgebouwde schuldenberg tot een aanvaardbaar niveau terug te dringen. Daar is niets van in huis gekomen, integendeel die fusiebonus is al lang helemaal opgesoupeerd en we zijn door het verder aangaan van leningen terug vertrokken om een bovengemiddelde schuldenberg op te bouwen. In 2020 bedroeg die schuldenberg 1654 euro per inwoner, in 2023 zal dat 1.801 euro zijn en in 2024 zelfs 2.119 euro. Ter vergelijking: in de gemiddelde gemeente van de provincie Antwerpen is dat in 2021 1.437 euro. We zitten daar dus weer een flink pak boven.
Ten derde, die fameuze autofinancieringsmarge, in het verleden altijd de trots van dit bestuur. Die smelt met dit meerjarenplan weg als sneeuw voor de zon. Van 6,4 miljoen in de rekeningen van 2020 evolueren we naar 2 miljoen in 2025. Die AFM was een stevige buffer die men had opgebouwd, maar die wordt nu dus prijsgegeven.
Het bestuur heeft er dus voor gekozen om maximaal inkomsten te verwerven op de kap van onze burgers, onze bedrijven, onze schulden, en nu ook van onze reserves via de autofinancieringsmarge om zijn investeringsprojecten toch maar te kunnen realiseren in plaats van daar wat in te snoeien.
Onze bevolking, verenigingen en bedrijven daarentegen worden niet ontzien en ook niet gesteund in deze moeilijke tijden, integendeel. De subsidies aan onze verenigingen en burgers blijven doorgaans onveranderd ondanks de impact van inflatie en energie.[1] Grotere bedrijven worden zwaarder belast, zonder dat er sprake is van en taxshift ten voordele van bijvoorbeeld kleinere bedrijven. Retributies in de dienstencentra worden verhoogd. In het zorgbedrijf zijn er een aantal forse tariefverhogingen. Daar staat dus tegenover dat wij extra steunmaatregelen of tegemoetkomingen voor onze gezinnen in het kader van de energie- en inflatiecrisis niet hebben ontwaard.
Onze conclusie is dus dat het bestuur in dit meerjarenplan vooral, indien niet uitsluitend, aan zichzelf heeft gedacht, niet aan onze inwoners, niet aan onze verenigingen, niet aan onze bedrijven in deze voor hen nochtans moeilijke tijden. Het is nogal wiedes dat we daarom tegen dit meerjarenplan stemmen."