menu
Word Lid
Bevoordeling of niet?

Bij het plaatsen van een overheidsopdracht inzake de levering van dranken, deden wij een merkwaardige vaststelling en stelden enkele pertinente vragen aan het bestuur:

"Dit bestek geeft op het eerste zicht de indruk dat het is opgesteld overeenkomstig de regelgeving inzake overheidsopdrachten. Er wordt gegund via een openbare aanbesteding, er is dus in principe een ruime raadpleging van de markt voorzien. Maar is dat wel zo? Wij hebben daar sterke twijfels bij en wel op grond van een annotatie die op e-notulen staat en gedateerd is op 12 juni. Ik citeer die annotatie: “Maandag is er nog een gesprek met onze huidige leverancier / brouwerij. Het bestek zal naar alle waarschijnlijkheid nog worden aangepast in functie van dit gesprek.” Einde citaat. Ik vind dat een zeer bedenkelijke annotatie, die minstens de indruk wekt dat men de huidige leverancier wil bevoordelen en ik vraag mij af of dit niet strijdig is met onder meer de artikelen 4 en 5 van de wet van 2016 inzake overheidsopdrachten, die stellen dat aanbesteders de ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze moeten behandelen en moeten handelen op een transparante en proportionele wijze, en ook dat een aanbesteder geen overheidsopdracht mag opstellen met het doel de mededinging op kunstmatige wijze te beperken. De mededinging wordt geacht kunstmatig te zijn beperkt indien de overheidsopdracht is ontworpen met het doel bepaalde ondernemers ten onrechte te bevoordelen of te benadelen, zo stelt de wet.

Wij vragen ons dus af of het niet net datgene is wat er nu gebeurt met dit bestek, ook als men de gunningscriteria bekijkt. Eén van de gunningscriteria, dat op 15 punten staat, stelt immers de afstand tot de leverplaats voorop, waarbij de beoordeling gunstiger uitvalt al naar gelang het leveringsmagazijn zich dichter bij de gemeente bevindt.

Dat roept dus veel vragen op over de regelmatigheid van dit bestek. Ik had dan ook graag de commentaar van het college op deze vaststellingen gehoord. Was er effectief contact met de huidige leverancier en wat was het opzet daarvan? Werden er daarnaast nog andere potentiële leverancier gecontacteerd? Werd het bestek effectief aangepast na dat contact met de huidige leverancier en zo ja op welke punten? En acht u deze zaken verzoenbaar met de letter en de geest van de wet inzake overheidsopdrachten?"

Onze tussenkomst veroorzaakte lichte paniek bij de schepenen die de bal naar elkaar doorspeelden. Naderhand kregen wij dan toch een uitleg. Wij geven het bestuur het voordeel van de twijfel, maar vraagtekens blijven.

ONTVANG ONZE NIEUWSBRIEF