menu
Word Lid
Een beleidsplan Ruimte en Mobiliteit met nogal wat bedenkingen bij

Aan het beleidsplan Ruimte en Mobiliteit, dat in maart werd goedgekeurd, werd jaren gewerkt. Maar is het ook goed beleidsplan? Wij hadden er zo onze bedenkingen bij, als volgt:

"Het is nogal eigenaardig om een beleidsplan helemaal aan het einde van een legislatuur te moeten bespreken, daar waar dat normaal gezien in de eerste helft van een legislatuur thuishoort, maar dat zal wel te maken hebben met de focus op een langetermijnplanning met een horizon 2050, maar in een aantal gevallen ook al 2030, dat is al een veel kortere termijn, en soms 2040. Nu het is goed dat men daarover nadenkt en na heeft gedacht, maar wat ons betreft zit de focus van waaruit men dit plan heeft opgesteld verkeerd. Die focus heet ‘groei’.

Dit beleidsplan heeft inderdaad als axioma een groeiscenario voor ogen, zowel demografisch als qua economische bedrijvigheid. Dat is een vooruitzicht dat wij ongewenst vinden, het is ook geen natuurfenomeen dat we moeten ondergaan, maar dat is iets wat voor een groot stuk het gevolg is van beleidskeuzes, die weliswaar voor een stuk op een hoger niveau liggen, dat moeten we wel toegeven. De demografische groei, die is het gevolg van enerzijds de natuurlijke groei, en van anderzijds migratie, in casu immigratie. Daarnaast is er ook het fenomeen van de gezinsverdunning. Nu, voor wat de opvang van de natuurlijke groei betreft, vinden wij, dat wij daarvoor inderdaad de nodige ruimtelijke maatregelen moeten nemen, dat wij daarvoor onze verantwoordelijkheden moeten opnemen, maar die natuurlijke groei bedraagt zo ongeveer nul, dus daar zit het probleem niet. Het probleem zit hem bij de migratie, meer bepaald bij het immigratiebeleid, dat in Vlaanderen en dus ook bij ons de jongste decennia voor een ongeziene immigratiegolf heeft gezorgd. Daar komt die demografische groei in essentie vandaan en dat heeft, zoals we in dit plan zien, verstrekkende gevolgen op tal van vlakken als men daarin meegaat.

Het is omwille van dat immigratiebeleid dat er voortdurend moet worden bijgebouwd, dat de druk op onze open ruimte toeneemt, dat wij onze natuur verder moeten aanspreken, dat de land- en tuinbouw onder druk komen te staan, dat er verder moet worden verdicht in de kernen en mensen meer op elkaar moeten gaan wonen wat de levenskwaliteit niet ten goede komt, dat de woningprijzen hoog blijven omdat de woningnood of de woningvraag ook hoog blijft, dat de appartementisering om zich heen slaat, onder meer door middel van grote bouwblokken die we her en der zien verrijzen in Puurs-Sint-Amands, dat een verdere verstedelijking zich in onze gemeente verder voltrekt, om het tot deze fenomenen en tot deze opsomming beperkt te houden.

Dat is eigenlijk een evolutie waar wij, en ik ben ervan overtuigd ook een meerderheid van onze bevolking, niet mee in willen gaan. Wat ons betreft zit Puurs-Sint-Amands vol en moeten wij daarom naar een nulgroei streven door een rem op migratiefenomenen te zetten. Wij willen geen bijkomende natuur meer opofferen voor een immigratiebeleid dat we niet willen; wij willen geen verdere verdichting van de bewoning bewerkstelligen om tegemoet te komen aan de vereisten van bijkomende immigratie. Dat is de kern van de zaak. In de Gecoro sprak iemand in verband met de verdichting die in dit plan wordt nagestreefd voor het gevaar van versmachting en daar gaan wij inderdaad naartoe als deze groeiprognoses in dit plan, waar men zich op gericht heeft zich zouden realiseren.

Nu zal men zeggen: daar hebben wij geen vat op. Dat is gedeeltelijk waar, maar gedeeltelijk ook niet. Men doet in dit beleidsplan in alle geval geen enkele poging om op die groei in te werken, men gaat integendeel kritiekloos mee in dit groeiverhaal en stimuleert het zelf mee. Daarmee is wat ons betreft de essentie gezegd, althans toch wat de beleidskaders ruimte en verdichting van dit beleidsplan betreft, de uitgangspunten ervan zijn wat ons betreft niet de juiste.

Dan wat het aspect mobiliteit betreft. Ook daar zijn toch wel een aantal zaken op aan te merken. Enerzijds wil men op dat vlak zeer voluntaristisch zijn door tegen 2030 een mobiliteitsverschuiving van wagen naar andere vervoersmodi na te streven van een verhouding 69/31 naar een verhouding 50/50. Dat is zonder meer onrealistisch; er wordt ook niet bij verteld hoe men dat denkt te verwezenlijken. Anderzijds verschuilt men zich wat dit aspect betreft nogal graag achter de Vervoersregio om geen verdere doelstellingen of maatregelen naar voor te schuiven. Wij missen concrete maatregelen om het sluipverkeer aan te pakken, de vooropgestelde termijn ervoor is ook veel te lang, wij missen een concreet fietsactieplan – ik wil daarvoor verwijzen naar het fietsactieplan dat men in 2006 heeft laten uitvoeren, dat was een concreet actieplan, het was zo concreet dat men het kort daarna opnieuw heeft afgevoerd en vervangen door een nieuw fietsactieplan dat erg vrijblijvend was en daardoor ook weinig impact heeft gehad op onze fietsinfrastructuur. Gevreesd mag worden dat het hier dezelfde weg zal opgaan.

Ik ga het hier verder bij laten. Ik wil er wel nog aan toevoegen dat er uiteraard wel een aantal goede evoluties en SMART-doelstellingen in dit plan vervat zitten. Achter enkele strategische keuzes en een aantal smart-doelstellingen kunnen ook wij zeker staan. Een rem op het aansnijden van de open ruimte is zeker een goede zaak en wellicht de belangrijkste verdienste van dit plan. Een aantal voorstellen om de kernen leefbaarder te maken, daar kunnen ook wij uiteraard achter staan. Bepaalde intenties in verband met mobiliteit zijn zonder twijfel positief. Maar globaal genomen is de focus van het plan wat ons betreft dus verkeerd."

ONTVANG ONZE NIEUWSBRIEF